Hoofdstuk 10

Welkom bij de oefentoets van Hoofdstuk 10

Liever deelnemen aan een klassikale examentraining? Klik hier voor de mogelijkheden!

Door uw e-mail adres in te vullen, ontvangt u de antwoorden automatisch in uw mailbox. Hiermee abonneert u zich ook meteen op relevante nieuwsberichten, gerelateerd aan Procesmanagement in de praktijk. U kunt zich op elk moment hiervoor afmelden!

Nu ook beschikbaar: Werkboek deel I en II

 

e-mail adres:
1. 

Weerstand kan veranderprocessen vertragen, maar net zo goed versnellen! Als u de weerstand tijdig ontdekt en zich openstelt voor de argumenten achter deze weerstand, dan kunt u deze weerstand benutten in uw eigen veranderproces. Noem vijf mogelijkheden om weerstand te benutten in een veranderproces?

 

2. 

In de theorie is vermeld dat er een optimale veranderfrequentie voor organisaties bestaat. Welke nadelen treden er op als een organisatie een hele lage of juist een hele hoge veranderfreqentie heeft?

3. 

Een medewerker doorloopt bij een individuele verandering een standaard 'leerproces', dat uit vier stadia bestaat, met als variabelen bekwaamheid en bewustheid. Licht toe hoe een medewerker zich ontwikkelt in deze vier stadia?

 

4. 

Als een grote groep medewerkers een verandering ondergaat, dan is het veranderproces te vergelijken met de innovatietheorie van Rogers. Voor elke groep van medewerkers hanteert u een andere leiderschapsstijl.

Welke leiderschapsstijl past u toe bij elke groep (1 tm 5)?

5. 

In een ziekenhuis wordt het elektronisch patiëntendossier (EPD) ingevoerd. De artsen moeten hier erg aan wennen, omdat zij gewend zijn aan de papieren dossiers en het handmatig uitschrijven van recepten. Een van de artsen is het echter helemaal niet eens met deze verandering en hij is vastberaden om deze verandering tegen te houden. Tijdens een bijeenkomst met alle artsen roept hij zijn collega’s op om de verandering tegen te houden en vast te houden aan de papieren werkwijze. Van de vier typen medewerkers met weerstand is deze arts de zogeheten ‘activist’.

Beschrijf het gedrag van de activist aan de hand van de twee kenmerken van een activist en benoem de bron van zijn gedrag.


Klik op "Inleveren" om uw resultaten te zien!